Smoorverliefd

 

Smoorverliefd inhaleer ik je diep.
Vul mijn leegtes met beloftes en cirkel rond
mijn hypothalamus tot mijn hoofd tolt van genot.
Glij door mijn buis van Eustachius en laat me horen
wat ik horen wil. Lager

als je in mijn hartkamers vertoeft
voel ik dat het klopt met jou. Prikkel achter m’n rug
de vertebrae lumbales zodat ik voor je buigen zou.
Zweef rond mijn medial meniscus en misschien
zal ik ooit voor jou op een knie gaan.

Smoorverliefd inhaleer ik je diep.
Kruip onder mijn huid, verruim mijn geest.
Blijf plakken in elke vezel alsof je er altijd bent geweest.
Verstik me en ik zal je mondjesmaat laten ontsnappen.
Maar je stoutste kant zal altijd blijven
cirkelen in mijn gedachten.

(geen titel)

Je bril vangt druppels uit een stortbui.
Eentje kronkelt zich een weg naar de rand van je montuur en blijft halverwege hangen. De zwaartekracht heeft minder te zeggen in het licht van je ogen.

Je vraagt je af wat het ergste is:
opgaan in een plas aan je voeten of verdwijnen in een brillendoekje.

Je ziet nu een traan in de druppel.
Je wandelt verder met aangeslagen brillenglazen.

Handdoek

Je zit met een vrouw in een hotelkamer. Wat zopas is gebeurd lost op in de hete damp van de douche waar je onderstaat. Door een kier zie je dat de vrouw haar panty’s aantrekt. Haar lippen zijn weer wijnrood, net als 20 minuten geleden. De vrouw steekt geld in haar kousenbroek en bindt haar losbandigheid vast met een babyroze rekker.
Je denkt aan je dochtertje.

Je kiest deze vrouw omdat ze ruikt naar de wasverzachter uit je jeugd. Soms gloeit ze nog na van de man voor jou. Die gloed doet je goed. Het is een welgekomen afwisseling voor de artificiële kilte op kantoor. Je stapt uit de douche en neemt een handdoek van karton. Een sticker op de muur stelt je voor een keuze: je kan dezelfde handdoek blijven gebruiken of je gooit hem op de grond. De eerste optie is beter voor het milieu.

De vrouw loopt zonder iets te zeggen de kamer uit. Je kan geen afscheid nemen van iets dat niet bestaat. Je stort je gezicht in de handdoek en schrobt de ontrouw van je blik. Je kijkt naar jezelf in de badkamerspiegel en ziet dat het niet is gelukt.
Je gooit de handdoek op de grond.
Je denkt aan je vrouw.

Vliegtuigmodus

Je zit op de rand van de dag, geeuwt de kreuken uit je lijf.
Buiten waken straatlampen over ontwakende Verkavelingsvlamingen.
Kauwen krijsen krassen in de schemer en ik lig hier
in sluimerstand, tel sproetjes op je rug als zegeningen.

Je zit op de rand van de dag, scrolt de slaap uit je ogen.
In het schijnsel van je smartphone oog je killer dan je me liefhebt.
Je benen maken een kruis over de nacht en ik lig hier met mijn armen
gespreid in vliegtuigmodus, onbereikbaar voor commentaar.

Je zit op de rand van de dag, schudt dromen uit weerbarstige haren.
De wekkerradio braakt onheil uit en de regen tikt tegen je geweten.
Je kijkt naar me om en ik lig hier, schijnbaar onbewogen.
In je rug zie ik een cello die vandaag hoopvol stemt.

Zwerfvuilactie

Vandaag kwamen Otto-Jan en ik op straat voor het klimaat. Niet door te betogen, wel door mee te doen met een zwerfvuilactie van Natuurpunt. Regen of niet, Otto-Jan was in zijn nopjes. Met zijn klimaatzwaard greep hij elk stukje ecologische onverschilligheid bij de kraag. Vooral verpakkingen van Snickers, chips en ander snoepgoed vielen bij hem in de smaak. Verder zagen we blikjes, doekjes en vooral sigarettenpeuken langs de fietsostrade in Lint. Af en toe kwamen er mensen voorbij die hun duim opstaken of ons bedankten voor het werk. Vooral de goedkeurende blik van twee agenten deed Otto-Jan glunderen.

Uiteraard doen we dit voor de natuur en niet voor de schouderklopjes, maar ik ben blij dat Otto-Jan zelf heeft ondervonden dat je vaak iets terugkrijgt voor een nobele daad. En dat is dankbaarheid.

Foto: Nick Schryvers