Antony,
het eerste jaar aan de SchrijversAcademie gaat zijn laatste weken in. De verwachtingen zijn ingelost. Je hebt een beter zicht gekregen op het poëtische landschap en op de regio waar je poëtische stroom zich bevindt. Mocht je op dit moment een label kleven op je eigen poëtica, dan zou je het omschrijven als: anekdotische poëzie die vertrekt vanuit observaties*. Wat dat betreft heb je de neiging om één beeld in een gedicht uit te puren. Dat zorgt voor verstilling, wat past binnen de bundel die je voor ogen hebt. Maar verlies de actie in je poëzie niet uit het oog. Jouw verzen worden bestempeld als herkenbaar, (laconiek) lichtvoetig, spitsvondig, filmisch, verhalend, grappig … Je moet opletten voor sentimentaliteit, clichés en je bent tot de conclusie gekomen dat je jezelf meer uit je poëzie wil schrijven. En soms moet je gewoon dieper graven, man. Schoonheid laat zich niet zomaar vinden. Je bent je ook beter bewust van de materialiteit van poëzie: metrum, rijm, regelafbreking, beeldspraak … Beschouw ze als extra werktuigen om je poëzie bij te schaven. Volgend jaar doe je gewoon op hetzelfde elan verder. Binnen een jaar, als alles goed gaat, ligt er een manuscript met zo’n 35 gedichten in je handen. Zullen we dat afspreken?
*Kenneth Swaenen sprak over ‘zachtmoedige observaties’. Dat vond ik een mooie.