In een tuin die niet de mijne is, sta ik oog in oog met een eeuwenoude beuk.
Ik laat mijn blik glijden over takken die verder reiken dan een mensenleven.
Zijn kruin is weelderig, zijn stam lijkt nooit geknakt onder de grillen van eender welke tijd. Een beuk van zijn status wuift niet naar mensen. Hij staat erbij en kijkt onbewogen naar onze vergankelijkheid. Als je de Franse Revolutie en alle miserie sinds toen hebt getrotseerd, kan je jezelf veel permitteren. Deze beuk is een heerser. Kijk eens hoe het leven vleiend rond hem fladdert in ruil voor voedsel, beschutting en, wie weet, een beetje troost. Zijn aanwezigheid is zowel een geruststelling als een vanzelfsprekendheid. Zijn wortels zijn verstrengeld met de geschiedenis van dit dorp en zijn inwoners. En ik ben gewoon een van zijn vele gasten die de voorbije eeuwen de tijd hebben genomen om even bij hem stil te staan. Op zoek naar antwoorden, de essentie of gewoon om even te kunnen verdwijnen in zijn schaduw. Tussen het geritsel van zijn bladeren door lijkt hij mij te willen vertellen dat geluk even vanzelfsprekend kan zijn als het leven van een beuk. Ik begrijp dat er geen zoektocht hoeft te zijn naar het utopische onbekende en dat escapisme een illusie is. Rond zijn blakende stam draait alles om de orde van de dag: voedsel, beschutting en, wie weet, een beetje troost. Het maakt niet uit hoe de zon staat, ik zal altijd in zijn schaduw staan. Daar, in die tuin die niet de mijne is, besef ik hoe ik groot wil worden.
Volgens de eigenares van ons vakantiehuisje in Libin staat deze prachtige beuk hier sinds de periode van de Franse Revolutie.