22 mei 2011 rond 14u. Otto-Jan Samson is geboren en hij ziet er een beetje blauw uit. “Alles is oké”, zegt de vroedvrouw. We worden meteen geconfronteerd met een bezorgdheid die alleen ouders kennen. Een bezorgdheid die vermoedelijk nooit meer zal weggaan. En nu de kleine man in leven houden. Hypervoorzichtig en altijd in stilte voor de dutjes en de borstvoeding. Plaatjes draaien is even uit ten boze. Om toch aan mijn muzikale trekken te komen, ga ik wat vaker naar de supermarkt (headbangend achter het stuur) en poets ik de badkamer grondiger dan ooit (schrobbend tegen 120 bpm). Maar het is een feit dat ik nieuwe albums niet meer met dezelfde intensiteit kan beluisteren als in de jaren negentig.
Na de stilte volgt de storm. Op het moment dat ik terug de volumeknop durf open te draaien, vult Otto-Jan de huiskamer met Studio 100 en konsoorten. Ik moet de airplay thuis voortaan delen met een peuter. Geweldig hoe hij zijn eigen interpretatie geeft aan de songteksten! Ik zie hem zó graag bezig, maar ben ook blij als hij gaat slapen. Dan gun ik mezelf een shot rust met de donkere pianoparels van Dustin ‘O Halloran, Ólafur Arnalds en Nils Frahm. Alsof ze mijn ziel masseren met hun soepele vingers. Geen zang, alleen een piano, strijkers en de klank van de woorden die ik laat op de avond typ als De Letterkoek.
Januari 2013. Ik word fulltime betaald als copywriter en moet daar geregeld voor in mijn wang knijpen. Ideeën bedenken en schrijven mag, neen moet, nu ook tussen 9 en 18u (en vaak later). En we mogen muziek spelen op de werkvloer. Als het mijn beurt is, zet ik vaak de nieuwe platen van Local Natives, The National en Nick Cave & The Bad Seeds op. De openbaring van het jaar is Daughter. Ik leer de Britse band kennen dankzij Duyster. Zoals de naam van het beste muziekprogramma ooit doet vermoeden, speelt Daughter donkere muziek. Als je op hun album If You Leave zoekt naar lichtpuntjes, kijk je best diep in de prachtige, groene ogen van frontvrouw Elena Tonra. Wat een stem, wat een talent, wat een hartverscheurend mooie muziek.
Nog mooier: 29 juli 2014 rond 14u. We hebben er een dochter bij en ze heet Suzanne Samson. Ze zorgt voor nog meer vreugde, verwondering en schreeuwerige kinderliedjes.
In 2015 kan ik na jaren twijfelen toch niet weerstaan aan de vinylhype. Ik koop een platenspeler. Ik weet niet of het met het medium of mijn leeftijd te maken heeft, maar ik luister steeds vaker naar de pioniers van de pop- en rockmuziek. Bands zoals The Beach Boys, The Stooges en The Zombies, maar ook singer-songwriters zoals Nick Drake en Leonard Cohen. Dit is misschien een dure hobby aan het worden, maar met vinyl toon je meer respect voor muziek dan met een mp3. Een plaat opleggen is letterlijk een diepe buiging maken voor de muziek waar je naar luistert. En de bijbehorende downloadcode is uiteraard mooi meegenomen.
15 oktober 2016. Ik leg voor de zoveelste keer Skeleton Tree van Nick Cave & The Bad Seeds op terwijl ik het laatste deel uit deze reeks afwerk. Ik ben er nu al van overtuigd dat deze pijnlijk mooie plaat mij binnen 25 jaar nog zal bijblijven. De muziek waar ik de voorbije kwarteeuw naar heb geluisterd, was vaak gebonden aan een tijdperk. Maar het gevoel van helemaal verslingerd te zijn aan een album is tijdloos. Dan lijkt er niks veranderd sinds 1991. Dan voel ik me net zoals die headbangende puber op de achterbank, de verliefde tiener op zijn fiets of de jonge kerel die de frustraties muzikaal van zich af schreeuwt. Op die momenten sta ik nog steeds te zingen in de badkamer met een deo als micro. Naakt. En dan beloof ik mezelf om dit binnen 25 jaar nog steeds te doen.