Als ik over jou wil schrijven, denk ik terug
aan wat je vertelt, achter m’n rug
in je kleine, dagelijkse geluk tijdens de ochtendspits.
Als ik over jou wil schrijven, vraag ik me af
wat je voelt bij de prikkels van de stad
terwijl ik je fietsend behoed voor het Antwerpse rijgedrag.
Als ik over jou wil schrijven, zie ik je staan bij de juf
ik zwaai, loop van je weg, draai me om en zwaai opnieuw
een keer of tien, tot we elkaar uiteindelijk niet meer zien.
Als ik over jou wil schrijven, dan denk ik
laat de magie maar onbeschreven zweven,
als de septemberdauw waar we door pedaleren.