Ondanks je parfum dat nog steeds in mijn geheugen nevelt en al die keren dat ik dagdromend je naam heb gepreveld, ondanks de verwachtingsvolle nacht die uit je haren waaide toen ik je fietsend naar huis bracht, ondanks mijn schouder onder jouw vermoeidheid op een trein die van mij mocht blijven rijden en je lach die ik ooit heb opgenomen om je te kunnen horen in eenzame tijden, ondanks de filmavond onder hetzelfde deken en de aanrakingen die toevallig leken, ondanks de oordopjes die ik stiekem proper maakte om de muziek te delen die ons beiden raakte, ondanks de sjaal die je bij mij had achtergelaten waardoor ik je niet kon loslaten, ondanks je vurigheid die ik ontbeerde en de rust die jij bij mij apprecieerde, ondanks je blik die ik begreep zonder woorden en die mij vertelde dat we bij elkaar hoorden, ondanks al die jaren dat ik op je wachtte, zijn wij nooit geworden wat ik lang verwachtte.