Ik keek naar mijn overbuur, de Berg. Hij lachte zijn flanken bloot. Van uitbundigheid was geen sprake, die was al geruime tijd geërodeerd. Ik voelde dat hij op me neerkeek. Boven hem hing een wolk van een middelvinger. De Berg liet me verstaan dat ‘de jaren van verstand’ niet bestaan als je alleen opkijkt naar je eigen bergwand. Dat bedoelde hij uiteraard metaforisch. Wie anders dan de Berg heeft het recht om te grossieren in beeldspraak. Hij vertelde me ook dat je gerust naar de hemel mag reiken, maar dat anderen altijd hoger zullen grijpen. Er bestaat immers een limiet op grenzen verleggen. Dat is wat zijn bovenste bomenrij mij wilde zeggen. Maar wat de Berg vooral in mijn hoofd wilde prenten, is dat je kan groeien door stil te staan. Ik keek dus naar mijn overbuur, de Berg, en besloot wat langer te blijven staan. Ik lachte terug, omdat hij zo vriendelijk was zijn onverzettelijke traagheid met mij te delen. Ook al ben ik maar een zucht in zijn ondoorgrondelijke leven.
Mooi! Om nog een paar keer te herlezen en met andere ogen naar mijn overbuur te kijken. Groeien door stil te staan, mmmm…
Bedankt, Christine! Op de bergen raak ik nooit uitgekeken. 🙂
Een vruchtbare vakantie heb jij daar!
Wat mooi…
Merci Kathleen! ☺️
Ik kijk naar mijn tuin.
Hij is onverzettelijk onbeschaafd.
Geen Groene Bijbel
die hem dicteert.
Born to be wild. In de stenen stad.
Een vlinderstruik verleidt
alsof er enkel gewenste intimiteiten bestonden…
PS.
Mooi stukje. Groeten aan je bovenbuur.
Dankjewel! Ook voor je mooie poëtische reactie. 👌🏻